Op het eerste zicht lijkt Nederland goed te scoren op de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties (SDG’s). Maar er zit een addertje onder het gras. Uitgerekend de doelen die wijzen op een gezonde natuur, en waar de andere doelen vanaf hangen, scoren matig.
Op de wereldwijde SDG Index 2018, waarin alle landen punten krijgen op basis van hun prestaties op de 17 hoofddoelen en 169 subdoelen, scoort Nederland 79,5 van de 100 punten. Daarmee staat ons land op plek 11. Boven ons staan alleen andere West-Europese landen. Hetzelfde blijkt uit de laatste Monitor Brede Welvaart, samengesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Een mooie score, zou je dus zeggen.
Bij het opstellen van de lijst is het uitgangspunt dat alle SDG’s gelijkwaardig zijn. Op eerste zicht lijkt daar niks mis mee. Het is ongetwijfeld ook de makkelijkste methode om totaalscores te berekenen. De 17 doelen vormen een samenhangende agenda. Terecht: vaak helpt de realisatie van het ene doel ook bij realisatie van het andere doel. Bijna iedere innovatie, ontwikkeling of samenwerking draagt bij aan het behalen van meerdere SDG’s.
Van het één komt het ander
Maar zet een stapje dichterbij en je ziet dat niet alle SDG’s gelijk zijn. Sommige zijn namelijk voorwaardelijk voor het realiseren van andere. Een voorbeeld. SDG 2 (Geen honger) kan nooit mogelijk zijn zonder SDG 15 (leven op land). Andersom is dat niet zo. Het leven op land kan prima floreren ondanks een hongerige bevolking. SDG 15 is dus voorwaardelijk voor het behalen van SDG 2.
Er zijn twee verschillende modellen die geprobeerd hebben dit te vatten. Het meest bekende is het Wedding Cake-model, van het Stockholm Resilience Institute. Het benoemt drie lagen: de Biosphere (4 doelen), de Sociosphere (8 doelen) en de Economy (4 doelen). Ook het Londen International Development Centre heeft zo’n model gemaakt. Ook zij gaan daarin uit van drie lagen: de natuurlijke omgeving (3 doelen); productie, distributie & levering (7 doelen) en welzijn (6 doelen).
Een visualisatie van het Wedding Cake Model van de SDG’s (Stockholm Resilience Institute)
Wat met de biodiversiteit?
In beide modellen zit die voorwaardelijkheid en daarmee de hiërarchie tussen doelen. De onderste lagen in het model zijn hierbij voorwaardelijk voor de lagen erboven. In beide modellen zijn het aanpakken van klimaatverandering (SDG 13), het beschermen van zeeën en oceanen (SDG 14) en het behoud en herstel van ecosystemen (SDG 15) voorwaardelijk voor alle andere SDG’s. Wanneer we deze doelen niet halen, worden op lange termijn onmogelijk om de andere doelen te realiseren. Terug naar het voorbeeld van voedselproductie: zonder veerkrachtig leven op land (SDG 15) hebben we geen voedsel meer, en ontstaat honger (SDG 2).
De Nederlandse score op de SDG’s in de modellen van het Stockholm Resilience Institute en het International Development Center.
Laat het nu net die ‘basis SDG’s’ zijn waarop wij als Nederland een dikke onvoldoende scoren. Dat bleek opnieuw uit de Monitor Brede Welvaart van het CBS.
Daarvoor moeten we dus hard aan de slag. We moeten doordrongen raken van het belang van biodiversiteit en natuur. Politici en beleidsmakers zouden dit thema moeten omarmen, bijvoorbeeld bij keuzes over de uitvoering van het Klimaatakkoord en het Grondstoffenakkoord en de realisatie van de visie op kringlooplandbouw van minister Schouten (LNV).
Biodiversiteit en natuur komen in al deze vraagstukken terug. In het geval van energiebeleid, bij zonnepanelen op weilanden. In de transitie naar een circulaire economie, bij de wijze waarop we biologische grondstoffen winnen. Bij landbouw, als het gaat om het grootschalig verbouwen van katoen met oog voor de bodem.
Positie Nederland binnen de EU per SDG-doelstelling. Bron: Monitor Brede Welvaart & Sustainable Development Goals 2018, CBS, p.113
Werken aan de basis
Ook ieder bedrijf heeft een verantwoordelijkheid om zijn impact op natuur en biodiversiteit te verminderen en waar mogelijk te herstellen. Voor veel ondernemers is dit nog een blinde vlek. Dat blijkt uit de Nieuwe Businessagenda van MVO Nederland. Bewustwording is dus hard nodig.
Zoals wel vaker het devies is als het gaat om duurzaam ondernemen: begin met het laaghangend fruit. Werkelijk ieder bedrijf kan een bijdrage leveren aan het vergroten van de biodiversiteit, of het nu sterk verbonden is met de eigen bedrijfsvoering of niet.
Om écht goed te scoren op de SDG’s, zullen we dus biodiversiteitsbehoud en -herstel als basis moeten nemen. Want alleen met het behoud van onze natuurlijke systemen kunnen we ons op lange termijn blijven ontwikkelen. Door samen te werken met de vele initiatieven die er al zijn (SDG 17!) kunnen we hier grote stappen op zetten.
Gemiddeld doen we het in Nederland best goed op het gebied van de SDG’s. Nu is het belangrijk om ook de basis op orde te krijgen. Dat begint met biodiversiteitsherstel. Zodat we over een paar jaar met trots kunnen zeggen dat wij óók onze voorwaardelijke SDG’s op orde hebben.
Wil je aan de slag, bijvoorbeeld met je eigen bedrijfspand(en)? Drie tips uit de Nieuwe Businessagenda van MVO Nederland:
- Leg een groen dak aan, met hulp van bijvoorbeeld Rooftop Revolution of De Dakdokters
- Hang insectenhotels en nestkastjes aan de gevel van je bedrijfspand
- Vervang versteende oppervlakten op en rond je bedrijfsterrein door meer groen. Plaats planten die insecten, vlinders en vogels aantrekken
En voor wie een stap verder wil gaan:
- Meld je aan op de Natural Capital Community. Op dit ondernemersplatform vind je talloze uitdagingen en oplossingen op het gebied van Natuurlijk Kapitaal.
- met de Biodiversity Footprint Calculator (ontwikkeld door onder andere de Wageningen Universiteit) breng je in kaart wat de totale invloed van jouw bedrijf is op de biodiversiteit.
Dit opiniestuk is geschreven door Suzanne Elias (MVO Nederland) en Sybren Bosch (Copper8).
Interessant punt dat inderdaad bedrijven ook hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Groendaken zijn een goed idee, dit zie je inderdaad steeds vaker in de stad. Of als je er voor kiest een bedrijfstuin aan te leggen, dat je dan inderdaad geen bestrating kiest, maar beplanting.