De 7 speerpunten voor het Klimaatakkoord

Het voorstel voor hoofdlijnen van het Klimaatakkoord brengt een Nederlands Klimaatakkoord dichterbij volgens het Klimaatberaad. Ed Nijpels, voorzitter van het Klimaatberaad overhandigde het voorstel deze week aan minster Wiebes van Economische Zaken en Klimaat. Critici bepleiten dat als de hoofdlijnen gevolgd worden de burger op zal draaien voor de energiebelasting in plaats van de veel verbruikende bedrijven.  Dit zijn de 7 speerpunten uit het voorstel.

 

1. Meer hernieuwbare energie
De productie van hernieuwbare energie moet vervijfvoudigen. Het meeste op zee, maar voor een deel met zon en wind op land. De ambitie is dat omwonenden kunnen meeprofiteren. Energieopslag en andere maatregelen zorgen dat er ook voldoende stroom is als er weinig zon en wind is. Om het over zeven jaar zonder subsidie te kunnen, moeten de kosten van energie uit zon en wind flink omlaag.


2. Wijk verduurzamen
Woningen en gebouwen worden wijk voor wijk verduurzaamd. Dat kan bijvoorbeeld met warmtenetten, helemaal elektrisch, met warmtepompen of met duurzaam gas. Dit wordt lokaal maatwerk. De gemeentes maken daar plannen voor en doen dit in overleg met bewoners. Met een verschuiving in de energiebelasting wordt het gebruik van aardgas ontmoedigd en het gebruik van schone stroom aangemoedigd. Met een nieuw soort lening, de gebouwgebonden financiering, wordt het voor huizenbezitters eenvoudiger om ook maatregelen te nemen. Isoleren moet zo’n 25 procent goedkoper worden.

De woningbouwverenigingen krijgen een rol als startmotor. Zij bezitten veel huizen waardoor de verduurzaming grootschalig kan. Dan dalen de kosten en wordt het ook aantrekkelijk voor mensen met een koopwoning.


3. Industrie schakelt om
De industrie zet in op efficiëntere processen en efficiënt gebruik van warmte. Ook vervangt schone stroom op termijn fossiele brandstof als energiebron. Daarnaast worden grondstoffen hergebruikt of vervangen door duurzame grondstoffen. Zo wordt de industrie toekomstbestendig. Deze omschakeling kost tijd en geld. Ondergrondse opslag van CO2 is nodig om in 2030 genoeg CO2 uit de lucht te houden. Dat is meteen een opstap om later CO2 als grondstof te kunnen hergebruiken. De industrie investeert zelf in de ombouw, maar heeft ook een bijdrage van de overheid nodig. Daarmee kan de omschakeling op gang komen zonder dat de fabrieken zich internationaal uit de markt prijzen.


4. Slimmer en verduurzamen
Met slimmer voer, betere stallen voor koeien en een warme sanering van de varkensstapel kan broeikasgas vermeden worden. De tuinbouwkassen kunnen van het aardgas af door met aardwarmte te werken en CO2 van de industrie te gebruiken om planten te laten groeien. De uitstoot van broeikasgassen vermindert ook door meer bomen te laten groeien, het land anders te bewerken en een deel van de veenweides natter te maken dan nu. Landbouwmachines schakelen over duurzame energie. Tot slot helpt een halvering van de voedselverspilling en een verschuiving naar minder vleesconsumptie ook CO2 te reduceren


5. Vergroening vervoer
Mobiliteit wordt schoner, vooral door een omslag naar elektrisch vervoer. Voor lichter vervoer en bussen is het technisch al mogelijk. Voor zwaar vrachtvervoer zijn nog innovaties nodig. Biobrandstof kan een tijdelijke oplossing zijn op de weg naar groene waterstof als brandstof.  Reductie kan ook door de bestaande transportcapaciteit beter te benutten. De manier waarop we reizen kan ook CO2 reductie opleveren bijvoorbeeld met spitsmijden, thuiswerken, combinaties van auto, ov en fiets en zuiniger rijden.

Dat vraagt veel samenwerking en verandering van iedereen die een rol speelt van begin- tot eindpunt van de reis. Pilots met alternatieven van vervoer en betaling van reizen  zijn nodig om hier meer kennis van op te doen.


6. Waterstof en biomassa over alle tafels heen
Van waterstof wordt veel verwacht als groene energiebron voor vervoer, industrie, gebouwen en als opslag van duurzame energie. Dan moet het wel meer beschikbaar zijn en veel goedkoper worden. Dat kan met een gerichte programmatische aanpak.

Als biomassa duurzaam wordt geproduceerd kan het dienen als brandstof of als groene grondstof voor de industrie. Voor de lange termijn heeft dat laatste de voorkeur.


7. Politiek aan zet
Na doorrekening door PBL en CPB zijn kabinet en Tweede Kamer aan zet om richtinggevende keuzes te maken. Als het tempo in het proces blijft, kunnen de sectortafels na de zomer aan de slag om de hoofdlijnen om te zetten in concrete bindende en controleerbare afspraken. Eind dit jaar moet er dan een volwassen akkoord liggen.

Het voorstel voor hoofdlijnen van het Klimaatakkoord vind je hier

Bron: Klimaatakkoord