Christina Kwangwari is zeer uitgesproken over het belang van een brede SDG-aanpak bij ontwikkelingssamenwerking. Ze wil de kansen voor vrouwen op het platteland verbeteren, en daar komt echt meer bij kijken dan nieuwe landbouwtechnieken alleen, vertelt ze.
Christina Kwangwari is projectmanager van POWER, een door de Nederlandse overheid gefinancierd ontwikkelingssamenwerkingsproject. POWER (Promoting Opportunities for Women’s Empowerment and Rights) verbindt drie verschillende SDG’s om de positie van vrouwen op het platteland te verbeteren. Dit zijn SDG 5, SDG 13 en SDG 16. Het project richt zich op Bangladesh, Ghana, Pakistan en Rwanda, en streeft ernaar 21.000 boerinnen te helpen. Met Kwangwira bespreek ik waarom het zo belangrijk is om dit soort projecten op te zetten, en waarom deze SDG’s onderling verbonden zijn.
Eigen ervaring
Zelf groeide Kwangwari in Zimbabwe op, op het platteland. “Het werk dat vrouwen daar doen, wordt niet erkend,” vertelt ze. “Mijn moeder maakte zich altijd zorgen of ik wel genoeg deed. Ze zei: ‘Haal het water, maak het vuur, je bent te laat. Je moet dit allemaal kunnen doen!’ Ik keek zelf anders naar de rol van vrouwen. Je kunt alles zijn wat je wilt, maar er zijn veel extra barrières die je als vrouw moet overwinnen: huiselijk geweld, het werk op het land, de zorg voor kinderen, scheve machtsverhoudingen. Alles is verbonden.”
Noodzaak van meerdere doelen
Het gaat bij Kwangwira’s nieuwe project om het neerhalen van deze barrières. Wat voorop staat, is het vergroten van bewustzijn rondom het zogenaamde ‘onbetaalde zorgwerk’. Dit is de tijd die vrouwen op het platteland moeten steken in water halen, vuur maken, koken en de zorg voor kinderen. Een middel dat effectief bleek, was om zowel mannen als vrouwen een dagboek te laten bijhouden waarin ze noteerden wat ze elke dag allemaal deden. Dat overzicht hielp om onbetaald zorgwerk zichtbaarder te maken en de zorgtaken beter te verdelen, zodat vrouwen hun tijd nu anders kunnen indelen. Ze houden nu bijvoorbeeld meer tijd over voor onderwijs of politiek.
Verder staan duurzame landbouwtechnieken centraal in het project. Dat is deels om klimaatverandering tegen te gaan, maar ook om efficiënter te kunnen werken. En ook dat zorgt ervoor dat vrouwen hun tijd anders kunnen indelen.
Het POWER-project laat zien dat SDG’s niet los van elkaar moeten worden gezien. Kwangwira legt uit hoe het project gaandeweg verbreed werd: “Eerder hadden we maar twee doelen: we wilden onbetaald zorgwerk in kaart brengen, en de landbouwmethoden verbeteren. Toen bleek dat vrouwen geregeld geweld noemden als thema bij deze doelen, hebben we het breder getrokken. Ook geweld tegen vrouwen is nu een van onze pijlers geworden.”
Hoe houdt onbetaald zorgwerk verband met geweld, wil ik weten. Kwangwira geeft meteen een voorbeeld: “Een vrouw vertelde dat haar man haar had gebeten, omdat hij vond dat het eten niet op tijd klaar stond. Dat laat zien dat er meer aan de hand is dan time-management alleen: het was kennelijk oké om een vrouw te mishandelen.”
Grootste uitdaging
Wat ziet ze als de grootste uitdaging voor het POWER-project? “Het veranderen van de sociale normen”, antwoordt Kwangwira. “Dat duurt het langst. Een eerlijke verdeling van zorgtaken draait om het veranderen van een bepaalde mindset. Die verandering moet niet alleen plaatsvinden bij huishoudens, maar ook bij lokale autoriteiten, die met hun bureaucratie de emancipatie in de weg kunnen zitten. Politici roepen graag dat ze voor vrouwenrechten opkomen, maar als puntje bij paaltje komt, ondernemen ze te weinig actie.”
Het project loopt tot 2020. Kwangwira: “Mijn verwachting is dat we dan bewijs op tafel hebben dat deze aanpak werkt. En wij denken dat die verandering wordt doorgezet na 2020.” Ik vraag naar haar droom voor de toekomst. “Ik wil dat vrouwen zelf kunnen kiezen wat ze willen doen: de politiek in gaan, voor kinderen zorgen, buitenshuis betaald werk doen, ga zo maar door. Ik wil dat vrouwen écht vrij en gelukkig zijn.”