Keynote van SER-voorzitter Kim Putters tijdens bijeenkomst Route 2030: brede welvaart mét SDG’s op woensdag 17 mei 2023.
Introductie
Wat is van waarde? In welk land willen we leven? En wat betekenen onze keuzes voor mens en natuur elders in de wereld? Hoe zorgen we ervoor dat onze kinderen en hun kinderen nog veilig en gezond kunnen wonen en werken? Zullen zij ons bewonderen om onze moed de systemen te veranderen? Gaan zij ons als goede voorouders zien?
Wat ik vandaag wil delen is een verhaal over het creëren van een nieuwe economie en de samenleving van de toekomst, leunend op waar we vandaan komen. Een verhaal over het belang van een integrale lange termijnvisie. En een verhaal over de noodzaak om iedereen te betrekken bij het inrichten van onze samenleving.
Opeenstapeling van crises
Veel problemen zijn te lang vooruitgeschoven en uitgegroeid tot crises die Nederland dreigen te verlammen. De tijd van geitenpaadjes en uitstel lijkt voorbij. Er is een lange termijnvisie nodig om de enorme uitdagingen aan te kunnen op het gebied van het klimaat, biodiversiteit, digitalisering, vergrijzing en migratie, toename van sociale ongelijkheid, onbehagen en polarisatie, politieke versnippering en de kloof tussen politiek en samenleving, gebrek aan uitvoeringskracht en de complexiteit van regels. Dit kan niet alleen door de overheid worden opgepakt, maar ook niet alleen door de markt. Dit vraagt om betere samenwerking tussen het Rijk, de provincies en de gemeenten, bedrijven, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en groepen mensen die zich gezamenlijk inzetten, op basis van gelijkwaardig overleg.
Deze uitdagingen doen zich niet alleen in Nederland voor. De aanpak van deze vraagstukken vraagt om intensieve samenwerking en afstemming met andere landen, in het bijzonder binnen de Europese Unie. De veranderingen worden in het dagelijks bestaan bovendien gevoeld in de regio’s. Als je dit bij elkaar optelt is voor het echt integreren van duurzaamheidsdoelstellingen in beleid nogal wat nodig, maar vervolgens ook om het in de praktijk te realiseren met zoveel betrokkenen.
Overgang naar een ander type samenleving
Om dit goed te kunnen doen is het belangrijk ons te realiseren dat we in de overgang naar een ander type samenleving zitten. We bevinden ons aan het einde van het industriële model gericht op materiële groei en consumptie, wat ten koste gaat van natuurlijke en menselijke hulpbronnen en gaan steeds meer richting een circulaire economie gericht op meer zelfvoorziening en nadruk op kwalitatieve of selectieve groei. Al meer dan 50 jaar praten we over grenzen aan de groei, zoals die voor het eerst door de Club van Rome werden geschetst in 1972. Onze huidige economie loopt tegen de grenzen van onze planeet aan. Toch meten we in 2023 onze welvaart nog steeds aan de hand van een groeiend bruto binnenlands product. Hoe kan het dat volgens groeicijfers het al jarenlang goed gaat met de economie in Nederland, maar er tegelijkertijd meer mensen geen voedsel of huisvesting kunnen betalen? Hoe kan het dat we in Nederland geen koploper, maar een middenmoter in Europa zijn als het gaat om de voortgang op de duurzame ontwikkelingsdoelen oftwel de SDG’s? Hoe kan het dat we wereldwijd een van de grootste ecologische voetafdrukken hebben?
Er is een groeiend besef dat we ons moeten focussen op wat belangrijk is voor het menselijk welzijn, en minder eenzijdig op materiële groei en winst. In wat voor economie en samenleving willen we werken, wonen en samen leven? Welke heldere eisen en normen stellen we aan bedrijvigheid en economische ontwikkeling in de komende jaren? En wat doen we als die bedrijven nu nog voor veel werkgelegenheid zorgen, in het bijzonder in delen van ons land die minder welvarend zijn? We moeten ons afvragen: wat is van waarde? Welke waarde kunnen bedrijven toevoegen aan de samenleving? En wat betekenen onze keuzes voor mens en natuur elders in de wereld?
Brede welvaart mét SDG’s als leidraad voor lange termijnagenda
Brede welvaart biedt vervolgens een leidraad en onmisbaar conceptueel denkkader voor beleid. Binnen de SER definiëren we brede welvaart al langer als people, planet, profit, hier en nu, maar ook later en elders. Dus, dat welvaart naast de financieel-economische dimensie, ook een sociaal-maatschappelijke en ecologische dimensie heeft. Toename van het BBP betekent niet automatisch dat iedereen ook beter af is en gezonder wordt, en ook niet dat de kwaliteit van de leefomgeving verbetert. Het is continu zoeken naar balans tussen de economische, sociale en ecologische dimensies. Brede welvaart is een gezamenlijke zoektocht, met u, hoe we dit concreet werkbaar maken. Vanuit goed voorouderschap zal dit moeten leiden tot keuzes voor bestaanszekerheid, onze leefomgeving, duurzame ontwikkeling en ons verdienvermogen, die lastig maar ook rechtvaardig zijn, leaving no one behind. Daarbij geldt: niet alles kan, en zeker niet tegelijk, maar we zullen lusten en lasten moeten delen.
Terecht stellen het Planbureau voor de Leefomgeving en onder meer mijn Tilburgse collega Herman Vollebergh dat je hierbij scherpe doelen en subdoelen moet stellen. Anders blijft brede welvaart te vrijblijvend en een `feel good’ begrip. En daar komen de duurzame ontwikkelingsdoelen om de hoek. Voor elk van de SDG’s zijn subdoelen en indicatoren geformuleerd. Zoals rond 55% minder CO2 uitstoot en de halvering van armoede in 2030. Dat leidt tot lastige keuzes rond het verdelen van schaarse middelen. Dit speelt bij de arbeidsmarktkrapte. In het recente SER-advies Waardevol werk wordt gewezen op het aantrekkelijker maken van werk, een innovatievere organisatie van het werk, en minder bureaucratie. Dit verbetert de publieke dienstverlening, maar voorkomt ook vertraging van andere maatschappelijke opgaven zoals de energietransitie. Brede welvaart en de SDG’s overlappen en vullen elkaar aan. Waar brede welvaart een algemene intentie uitspreekt, vertaalt de SDG-agenda deze in doelen voor 2030. De SDG’s kunnen helpen om concrete invulling te geven aan brede welvaart, door bijvoorbeeld prioritaire SDG-doelen voor Nederland te bepalen en daarmee een nationale SDG-strategie te ontwikkelen. Onbegrijpelijk dat die er nog steeds niet is.
2023 is een sleuteljaar voor de SDG’s. We zijn met nog zeven jaar te gaan al over de helft van de 2030-deadline en lopen op een aantal doelen achter, zoals het CBS net ook signaleerde. Zo is de loonkloof tussen man en vrouw in Nederland groter dan in veel andere EU-landen. Op basis van deze en andere cijfers is berekend dat als we in dit tempo doorgaan, mannen en vrouwen in de Europese Unie pas in 2086 gelijk zullen verdienen.
De krapte op de arbeidsmarkt kan als versneller werken om actief aan de slag te gaan met een inclusieve, diverse en toekomstbestendige arbeidsmarkt. Vanuit de SER proberen wij hier actief aan bij te dragen met initiatieven als SER Topvrouwen, Diversiteit in Bedrijf en het Diversiteitsportaal, én met adviezen zoals het MLT-advies 2021 dat een brede set aanbevelingen bevatte gericht op meer evenwicht op de arbeidsmarkt, en mede aan de basis ligt van de recente kabinetsplannen waarmee de noodzakelijke hervorming van de arbeidsmarkt kan worden doorgevoerd. We hebben iedereen nodig, we kunnen het ons zelf simpelweg niet meer veroorloven om niet alle talenten te benutten. Je ziet dat ook in de praktijk. Er wordt bijvoorbeeld steeds meer aandacht besteed aan het ondersteunen van taakcombineerders in hun verschillende rollen en taken. Een mooi voorbeeld zijn bedrijven die nu in de strijd om schaars talent zes maanden volledig betaald ouderschapsverlof aanbieden.
Andere doelen waar we op achterlopen zijn gericht op onze omgang met onze leefomgeving, de biodiversiteit en het klimaat, zodat ook generaties na ons kunnen leven. De SER heeft recent dan ook geadviseerd om evenwichtig te sturen op de energie- en de grondstoffentransitie. Zonder het in samenhang sturen op deze transities komen klimaatdoelen in de knel; en zonder rechtvaardige verdeling van lusten en lasten, stranden transities in de uitvoering. De realisatie van een circulaire economie levert nieuwe banen op, maar vraagt ook om bij- en omscholing van de arbeidsmarkt. Tegelijkertijd kan energiearmoede draagvlak voor de klimaattransitie verzwakken, wanneer de lasten onevenredig over huishoudens verdeeld worden. Verduurzaming vraagt om de verschillende maatschappelijke gevolgen scherp op het netvlies houden, hier en nu, maar ook later en elders. Dat kan ingewikkeld zijn, ook voor de SER. Maar de ervaring leert dat het mogelijk is, wanneer er in de beleidsvorming al vroeg aandacht is voor de dimensies van brede welvaart. De noodzaak en het bewustzijn dat het anders moet en kan lijken groter dan ooit. In Nederland is er een groeiende beweging van bedrijven en organisaties die de SDG’s in hun strategie, corebusiness en beleid integreren. Dat is dus een hoopvolle ontwikkeling.
Participatie en het betrekken van de samenleving bij beleidsvorming
Maar dat is niet het hele verhaal. Een economie die is gericht op brede welvaart mét SDG’s moet op een goede manier geworteld zijn in de samenleving (leave no one behind) en in de biosfeer (de planetaire grenzen respecterend). Brede welvaart is namelijk niet alleen een denkmethode, het is vooral een doe-methode om tot gedragen en integraal afgewogen oplossingsrichtingen voor concrete verdelingsvraagstukken te komen. Dat leidt dan tot de vraag wie kan en mag er meedoen en hoe? Oftewel: participatie en het betrekken van de samenleving bij beleidsvorming.
Denk bijvoorbeeld aan de aanpak van sociaal-economische gezondheidsverschillen. Dit heeft betrekking op een brede waaier aan beleidsterreinen, veel breder dan de zorg alleen. Mensen met minder scholing leven meer dan 4 jaar korter dan academici. Een sluitend sociaal vangnet gebaseerd op een toereikend bestaansminimum en een kwaliteitsvolle leefomgeving en goede woningen hebben een flinke invloed op de gezondheid van mensen. En laat ons bijvoorbeeld ook kijken naar de zogeheten voorkant, de eerste 1000 dagen van kinderen. Als we ervoor zorgen dat zij een goede en gezonde start hebben van hun leven, dan voorkomen we sociaal-economische gezondheidsverschillen in de toekomst. Ook hier is niet alleen de overheid aan zet, maar ook bedrijven via goede arbeidsomstandigheden en preventie, maatschappelijke instellingen en burgerinitiatieven rond zorg, onderwijs of opvang. De SER bereidt momenteel een advies voor over het beperken van de sociaal-economische gezondheidsverschillen. We voeren de nationale dialoog met maatschappelijke partners en proberen tot gedragen oplossingen te komen.
Het punt is, we hebben – zeker in deze tijd – breed gedragen consensus én commitment nodig voor belangrijke verdelingsvraagstukken, zoals kansengelijkheid, een fair share ten aanzien van ons grondstoffengebruik, het tempo waarin Nederland klimaatneutraal moet worden, streefcijfers voor diversiteit en inclusie, gedragen door een voorspelbaar en eerlijk stelsel van regelingen en voorzieningen, zoals het belastingstelsel, de sociale zekerheid en de gezondheidszorg. Breed welvaartsdenken én de SDG-agenda bieden een lange termijnvisie op goed samenleven voor iedereen. Rennen van crisis naar crisis doet dat niet. De SER wil hier een belangrijke rol in vervullen: wij kunnen verder kijken dan de waan van de dag en juist in gezamenlijk dialoog nadenken over een langjarige richting.Onze instituties zijn echter sterk gericht op het bestaande economische model gericht op eenzijdige materiële groei. De korte termijn prevaleert boven de lange termijn en onze instituties zijn sterk verkokerd, wat het extra moeilijk maakt om duurzaamheidsdoelstellingen te integreren in beleid en in samenhang te sturen op transities. Duurzaamheid en de belangen van toekomstige generaties en die van groepen elders in de wereld zitten niet vanzelf aan tafel of in de procedures van onze besluitvorming ingebakken. Dat moet voor brede welvaart mét de SDG’s wel en daarmee ligt de vraag op tafel: hoe gaan we dat de komende jaren doen? Wie doen mee?
Steeds meer partijen doen mee in de SER-activiteiten, zoals bij het Klimaatakkoord de natuur- en milieuorganisaties en bij het Preventieakkoord de zorgorganisaties. Er komen nu ook zetels die voor het ZZP-geluid geoormerkt zijn. Daarnaast heeft de SER een permanent Jongerenplatform met brede vertegenwoordiging van vele jongerenorganisaties. Die praten echt mee, kan ik u vertellen. Ze bepleiten een generatietoets voor toekomstbestendiger beleid. Helaas weet het kabinet nog steeds niet hoe dat waar te maken, ondanks de toezegging.
We zetten steeds meer werkvormen in om mensen te betrekken, van dialoogtafels en enquêtes tot wellicht binnenkort burgerberaden. En natuurlijk zijn burgerinitiatieven, bedrijfsgemeenschappen en coöperaties van belang. Maar, hoe werk je daaraan in deze tijd? Willen mensen dat? Kan het nog?Tegenwoordig wordt wel een lege stoel aan tafel gezet om de toekomstige generatie – symbolisch – een eigen plek te geven. Klimaatminister Rob Jetten heeft een lege stoel op heel hoge poten staan, die daarmee zowel de toekomstige generatie als de zeespiegelstijging aan tafel neerzet. Maar een stoel praat niet. Nog te vaak worden belanghebbenden niet gehoord. Veel van de crises en affaires die nu spelen worden veroorzaakt doordat beleid helaas nog te vaak, te snel en te makkelijk is uitgerold over mensen, ondernemers en werkenden. Vaak met mensbeelden in beleid – of verkeerde aannames over gedrag – die niet overeenkomen met hoe het leven van alledag zich voor mensen voltrekt. Er is veel verkokering en er wordt te weinig gekeken naar wat de burger of de ondernemer nodig heeft. Maatwerk is van belang en dat betekent ook: niet alles juridisch dichttimmeren, maar ruimte bieden aan de uitvoerder om zelf keuzes te maken. Dat biedt ook ruimte om over schotten heen te kijken en echt werk te maken van een integrale agenda.
Een integrale en lange termijn duurzaamheidsvisie
In de SDG-rapportage Nederland Ontwikkelt Duurzaam die net werd gepresenteerd worden diverse voorbeelden en trends genoemd die de integrale agenda dichterbij brengen. Het besef van de wederkerigheid tussen bedrijfsleven en maatschappij neemt toe, en er wordt steeds meer van bedrijven verwacht dat zij duurzaam ondernemen. Wetgeving over internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) zal daarvoor een belangrijke basis leggen, rekening houdend met een gelijk speelveld – evenals de rapportageverplichting voor grote bedrijven op het gebied van mens en milieu (CSRD). Voor een betekenisvolle implementatie van IMVO wetgeving die een positieve impact op mens en milieu heeft, is multi-stakeholder samenwerking via sectorovereenkomsten nodig. Dit biedt een platform om de verwachtingen vanuit de maatschappij en het bedrijfsleven bij elkaar te brengen en hier handelingsperspectief voor bedrijven bij te ontwikkelen. De SDG’s bieden – evenals brede welvaart – een positieve toekomstagenda en integraal denk- en doekader, maar de weg ernaartoe is niet eenvoudig. Uit de monitor Brede Welvaart en de SDG’s die vandaag wordt gepresenteerd blijkt dat de brede welvaart van jongvolwassenen achterblijft. De overwegend hoge brede welvaart ‘hier en nu’ gaat samen met psychische vermoeidheid door werk, groeiende zorgen over de eigen financiële toekomst, en minder tevredenheid met de hoeveelheid vrije tijd. Verder wordt wonen steeds duurder. Dit is in lijn met recente verkenningen van het SER Jongerenplatform. Ook wijst de monitor op achteruitgang van de biodiversiteit en waterkwaliteit, en op haarscheuren in het sociaal kapitaal.
De SER kan en moet een aanjager van een integrale en lange termijn duurzaamheidsvisie zijn, van het verhaal van en voor Nederland met een rechtvaardige verdeling van brede welvaart als fundament met daarop een institutioneel arrangement waarin de samenleving een sterke positie tussen markt en overheid inneemt. Via regels van samenwerking, dialoog, consensusvorming, én commitment. Opdat we niemand achterlaten. Daarom zijn we bij de SER een traject gestart onder de noemer `Economie en samenleving van de toekomst’, met de hoofdvraag hoe we willen werken, wonen, leren en zorgen, en hoe we daar komen.
De uitdaging aan ons allen is weg te blijven van het overheersende korte termijn denken en de hijgerigheid van de politieke waan van de dag, maar ook van de neiging om weg te kijken van wat nog ver weg lijkt. Onderschatting van wat transities op langere termijn betekenen voor bijvoorbeeld sociale ongelijkheid. We moeten dat samen doen, in gesprek met de mensen die het betreft en niet over mensen heen.
De opdracht aan ons is om dat te voorkomen en te zorgen voor rechtvaardige maatschappelijke en economische verandering gericht op brede welvaart en de SDG’s voor iedereen.
De Monitor Brede Welvaart en SDG’s, én de Rapportage Nederland Ontwikkelt Duurzaam, bieden hiertoe mooie inzichten en aangrijpingspunten. De tijd begint nu echt te dringen om de doelen concreet te vertalen en vooral te behalen: aan de slag!