Nederland als goed voorbeeld voor de SDGs?

Zien Nederlandse gemeenten en maatschappelijke organisaties de duurzame ontwikkelingsdoelen als een kans om meer werk te maken van duurzaamheid en armoedebestrijding? Zijn ze al druk bezig met het vertalen van de doelen naar hun eigen werkpraktijk? Hoe vult de Nederlandse overheid haar rol in en wat zijn de verwachtingen van gemeenten en NGOs naar de overheid toe? Deze vragen staan centraal in een studie die Kaleidos Research voor het Policy Forum on Development heeft geschreven

Nederland, Indonesië, Peru en Ghana

In het Policy Forum on Development (PFD) komen maatschappelijke organisaties en gemeenten van de Europese Unie én hun partnerlanden in Afrika, Azië en Latijns-Amerika samen om hun stem te laten horen naar de Europese Unie toe. Het PFD laat dit jaar een aantal studies uitvoeren naar de uitvoering van de duurzame ontwikkelingsdoelen in verschillenden landen. Nederland was het eerste land op het lijstje. Dit jaar volgen er studies in Indonesië, Peru en Ghana. De onderzoeken zoomen in op de rol van maatschappelijke organisaties en gemeenten, samenwerkingsverbanden tussen verschillende organisaties (multi-stakeholder initiatieven) en de rol van nationale overheden.

Nederland als interessante case

Nederland wordt internationaal met interesse gevolgd omdat het jarenlang als een voorloper voor ontwikkelingshulp werd gezien. Nederland was ook altijd één van de weinige landen die zich aan de afspraak heeft gehouden om 0,7%  van het Bruto Nationale Product te reserveren voor ontwikkelingshulp (ODA). Nog steeds is Nederland een actieve donor die door andere landen in de wereld met interesse wordt gevolgd, al haalde Nederland  de ODA norm in 2013 en 2014 niet. Wat Nederland verder interessant maakt is de combinatie van ‘Hulp en Handel’ in het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid, de aandacht voor de samenhang tussen ontwikkelingssamenwerking en andere beleidsterreinen (beleidscoherentie) en de voorzitterschap van de Europese Unie dit jaar.

Zelf aan de slag, maar wel graag duidelijkheid en leiderschap

Nederlandse gemeenten en maatschappelijke organisaties zien zeker een meerwaarde van de nieuwe agenda. Zo zijn veel gemeenten enthousiast dat ze hun internationale en duurzaamheids-beleid makkelijker aan elkaar kunnen koppelen. Veel gemeenten en NGOs zijn ook zelf actief aan de slag en ze willen vooral geen beleid van bovenaf. Tegelijkertijd geven ze aan dat ze meer duidelijkheid van de overheid verwachten. Die duidelijkheid is nodig om hun eigen rol vast te stellen. Ook vinden ze dat overheid zich sterker moet maken om het belang van de doelen naar buiten te brengen. Verder stellen ze dat de doelen vooral ook in bestaand beleid geïntegreerd moeten worden en er dus vooral geen hele nieuwe raamwerken of beleid moet worden opgetuigd.

Nagenoeg alle geïnterviewden vinden het belangrijk dat er meer bekendheid komt voor de doelen, maar niemand lijkt een rol voor zichzelf te zien om die handschoen op te pakken

Een belangrijk zorgpunt is dat er niemand zich geroepen lijkt te voelen om de organisaties die nu nog niet zo bekend zijn met de doelen, te informeren en te betrekken. Nagenoeg alle geïnterviewden vinden het belangrijk dat er meer bekendheid komt voor de doelen, maar niemand lijkt een rol voor zichzelf te zien om die handschoen op te pakken.

Aanbevelingen voor de overheid

Uit het onderzoek komen een aantal aanbevelingen voor de Nederlandse overheid naar voren:

  • Neem duidelijk een coördinerende rol en blijf bestaande initiatieven ondersteunen en informatie delen om er voor te zorgen dat de agenda ook echt van iedereen wordt.
  • Verbreed het politieke leiderschap voor de SDGs van de minister Ploumen voor buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking naar andere ministeries.
  • Gebruik het Nederlandse voorzitterschap van de EU om meer aandacht te vragen voor de SGDs.
  • Gebruik de focuspunten die per ministerie zijn ingesteld, om ook actoren buiten de ontwikkelingssector te informeren en betrekken
  • Benut de ambitie van minister Ploumen om een leidende rol te spelen op het gebied van beleidscoherentie voor duurzame ontwikkeling. Nederland is hier een geloofwaardige voorvechter voor omdat er al een trackrecord is opgebouwd en de minister zich heeft gecommitteerd om ieder jaar over de coherentie van beleid te rapporteren.
  • Stippel op lange termijn beleidsdoelstellingen uit, in lijn met de 2030 agenda.
  • Combineer bestaande monitoren van verschillende Nederlandse onderzoeksinstellingen (zoals het Planbureau voor de Leefomgeving, het Centraal Bureau voor de Statistiek en het Sociaal Cultureel Planbureau) zodat er één coherente monitor ontstaat.

 

NGOs en gemeenten kunnen, op hun beurt: 

  • Over de Nederlandse grenzen heen kijken om te leren van voorbeelden uit andere landen en de overheid over de implementatie van de doelen adviseren.
  • Meer gebruik maken van bestaande platforms om samenwerking te zoeken binnen én buiten de eigen sector of zelf platforms oprichten om meer informatie uit te wisselen.
  • Meer samen optrekken met gelijksoortige organisaties en gebruik maken van elkaars kennis en ervaring.
  • Financieringsmogelijkheden op het gebied van de SDGs benutten.
  • In bestaande en nieuwe internationale partnerschappen gebruik maken van de gemeenschappelijke taal van de SDGs.

PFD research: National strategies supporting the implementation of Agenda 2030, the Netherlands (Report)