RESEARCH – We reizen de wereld over en ons voedsel komt overal vandaan. Gezondheidsvraagstukken zijn daardoor ook steeds vaker grensoverschrijdend, zoals de vogelgriep, die de afgelopen maand weer in Nederland is vastgesteld. Wat betekenen de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDGs) voor het Nederlandse mondiale gezondheidsbeleid? Ivy van Dijke van de VU onderzocht in hoeverre de SDGs van invloed zijn op dit beleid.
In september 2015, nu ruim een jaar geleden, zijn de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDGs) ingegaan. De doelen moeten over 15 jaar, in 2030, behaald zijn. De duurzame ontwikkelingsdoelen zijn de opvolger van de Millennium Development Goals (Millenniumdoelen in het Nederlands), maar er zijn grote verschillen. Zo golden de Millenniumdoelen enkel voor ontwikkelingslanden en waren de doelstellingen volgens experts vooral op sociale doelen gericht, zoals het verbeteren van toegang tot onderwijs en gezondheid.
De duurzame ontwikkelingsdoelen, door sommige ook werelddoelen genoemd, gelden voor alle landen; arm en rijk. Een ander opmerkelijk verschil is het grote aantal doelstellingen die de SDGs omvat: 17 doelen met in totaal 169 targets die ook gaan over duurzaamheid, veiligheid en economische ontwikkeling.
SDG 3 over gezondheid
Eén van de 17 duurzame ontwikkelingsdoelen richt zich geheel op gezondheid. Het derde doel is geformuleerd als ‘ensure healthy lives and promote well –being for all at all ages’. Sinds de Ebola epidemie en het Zika virus krijgen ook steeds vaker grensoverschrijdende gezondheids- bedreigingen aandacht van de politiek.
De SDGs in Nederland
Maar wat betekenen deze doelen voor Nederland? Nederland heeft – net als alle andere VN lidstaten – de SDG agenda aangenomen. Uit onderzoek komt naar voren dat het echter nog niet geheel duidelijk is hoe de concrete uitvoering en coördinatie van de SDGs eruit gaat zien voor de Nederlandse overheid en het nationale beleid. Onderzoek van Kaleidos Research laat zien dat Nederland, in vergelijking tot andere West-Europese landen het ‘aardig’ doet, maar zeker geen
Het onderzoek was onderdeel van een masterscriptie van Ivy van Dijke aan de Vrije Universiteit en kwam als onderdeel van een stage bij Kaleidos Research tot stand. Om antwoord te krijgen op deze vraag zijn er gedurende drie maanden interviews afgenomen met professionals werkzaam bij ministeries, NGOs, kennisinstituten en de private sector die in hun werk te maken hebben met mondiale gezondheidszorg en/of de SDGs.
Theoretisch kader
Om de abstractie van de SDGs en de hoeveelheid aan informatie te structureren is het onderzoek gebaseerd op twee modellen die veel bij wetenschappelijk beleidsonderzoek worden gebruikt. Het eerste model ontrafelt hoe een politieke agenda wordt bepaald en welke factoren hierbij een rol spelen. Het tweede gekozen model brengt het beleidsproces in kaart door het proces per fase te inventariseren.
Inbedding binnen de overheid
Uit het onderzoek blijkt dat het binnen de Nederlandse overheid niet duidelijk is wat er precies onder mondiale gezondheid wordt verstaan. De definitie van het begrip mondiale gezondheid is gefragmenteerd, zowel binnen als buiten de overheid, dit blijkt uit een evaluatiestudie van de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB). De speerpunten van de Nederlandse overheid op het gebied van mondiale gezondheidszorg vallen min of meer onder twee ministeries, namelijk het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en het Ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ). Hierbij richt VWS zich voornamelijk op antibioticaresistentie en BZ op seksuele reproductieve gezondheid en rechten. De meningen zijn verdeeld of de speerpunten van de ministeries de targets in het derde doel van de SDGs wel genoeg omvatten. Een respondent zei hierover:
“Je moet keuzes maken. Het is een gevecht voor de agenda, wat kan erop staan, wat is nu heel erg van belang, wat gaat er een groot probleem worden in de toekomst? Voor de verschillende landen is het een uitdaging geweest om alle kwesties op de agenda te krijgen. We hebben verschillende prioriteitsgebieden zoals antibioticaresistentie, welke gelinkt zijn aan de SDGs” (Ministerie van VWS).
Sommige respondenten stelden dat voor Nederland de lancering van de SDGs niet op een handig moment kwam. Op het moment dat de SDG klok begon te tikken, vervulde Nederland ook het voorzitterschap van de Europese Unie, was er een vluchtelingencrisis en daarbij komen er verkiezingen aan in Maart 2017. Al deze activiteiten eisen veel aandacht op van de Nederlandse overheid en haar ambtenaren, waardoor de prioriteit niet bij de SDGs lag; “want die zijn er toch nog voor de komende 15 jaar”. (inmiddels 14 jaar).
‘Iets van ontwikkelingssamenwerking’
Naast deze belemmeringen is er bij veel respondenten ook onduidelijkheid over wie de SDG agenda coördineert. Hierdoor mist er voor de belanghebbende partijen een contactpunt waardoor de ondernomen activiteiten worden afgeremd.
Officieel ligt de coördinatie bij BZ en is er ook een coördinator nationale implementatie benoemd. De meningen over de belegging van de coördinatie bij BZ zijn verdeeld. Zo denken sommige respondenten dat de capaciteit en specialiteit van BZ om de doelen te coördineren niet voldoende is en of de SDGs niet omvat.
Andere respondenten vinden dat het beeld van ‘ontwikkelingssamenwerking’ op deze manier aan de SDGs blijft plakken, terwijl de doelen universeel zijn. Om dit beeld te doorbreken, zou de coördinatie meer centraal kunnen komen te liggen. Een aantal respondenten gaf aan dat Nederland misschien een voorbeeld moet nemen aan andere landen zoals Duitsland waar de coördinatie bij de centrale overheid ligt, zodat we zelf het wiel niet hoeven uit te vinden.
“Verschillende landen organiseren de coördinatie van SDG implementatie op verschillende manieren. Sommige landen hebben een coördinerende rol voor het ministerie van Buitenlandse Zaken, terwijl andere landen deze plaats op het ministerie van Algemene Zaken, Economische Zaken en Milieu. In Nederland hebben we op dit moment een lichte coördinerende rol bij het ministerie van Buitenlandse Zaken” (Ministerie van Buitenlandse Zaken).
Betrekken van mensen in het veld
Het betrekken van meer professionals op het gebied van mondiale gezondheid werd als belangrijk aandachtspunt genoemd. Een respondent van een non-gouvernementele organisatie benadrukte dat het ontzettend belangrijk is om ‘mensen die in het veld werken’ zoals artsen en verpleegkundigen bij de implementatie van de doelen te betrekken. Zolang de coördinatie onduidelijk blijft en de doelen onbekend zijn bij het grote publiek, kunnen zij, maar ook gewone burgers, hier ook niet aan meewerken.
Rol van de private sector
Binnen Nederland zijn er verschillende initiatieven ontstaan rondom de SDGs. Zo zijn er verschillende samenwerkingsverbanden ontstaan tussen organisaties. De belangrijkste is het SDG Charter waarbij de private sector een belangrijke rol heeft gespeeld. De meningen zijn verdeeld over de rol van de private sector bij de implementatie van deze VN doelen. Volgens sommige respondenten is samenwerking met de private sector onmisbaar is, terwijl andere respondenten kritisch zijn.
“Er bestaan zeker bedrijven die eerlijk zijn en zich inzetten voor een rechtvaardige wereld. Echter, we weten dat de grote multinationals precies het tegenovergestelde effect op ontwikkeling kunnen hebben … we hebben nog een lange weg voor ons als het gaat om betrokkenheid van de private sector” (non gouvernementele organisatie).
Een greep uit de aanbevelingen: Nederland zou een voorbeeld aan andere landen moeten nemen zodat Nederland niet zelf het wiel hoeft uit te vinden met betrekking tot implementatie van de SDGs. Kijk bijvoorbeeld naar Amerika en Engeland, die hebben een duidelijke mondiale gezondheidsstrategie in de overheid. Zij formuleren het belang van mondiale gezondheidszorg als veiligheidsprobleem voor de volksgezondheid en creëren hierdoor veel support bij het grote publiek.
Samenwerking tussen overheid, private sector, maatschappelijke organisaties en burgers is een ‘must’ voor succesvolle implementatie van de doelen. Een duidelijke coördinatie zou dit kunnen bevorderen. Deze samenwerking zou er ook voor kunnen zorgen dat er een eenduidige definitie voor mondiale gezondheid geformuleerd en gehanteerd kan worden zodat Nederland sterk staat voor mondiale gezondheidskwesties en de SDGs succesvol geïmplementeerd worden.
Al met al is er dus nog veel verdeeldheid wanneer het gaat om de implementatie van de SDGs in Nederland. Er is een versnipperde kijk op mondiale gezondheidszorg, de start van de SDGs kwam voor Nederland op een ongelukkig moment gezien andere nevenevenementen ook plaatsvonden. Dat belette een plek op de politieke agenda voor de SDGs. Ook is het voor veel respondenten onduidelijk hoe de implementatie wordt gecoördineerd en er is verdeeldheid over betrokkenheid van de private sector.
Het implementeren van deze grote en abstracte agenda is een enorme klus die inzet vraagt van verschillende partijen. Met name door Ebola en Zika is de aandacht voor mondiale gezondheidszorg gegroeid binnen de Nederlandse politiek. Hoewel de SDGs door de brede focus mogelijkheden biedt om mondiale gezondheid ook in Nederland hoger op de agenda te krijgen, zijn de SDGs niet echt een ‘sexy’ onderwerp en blijft er het beeld aan plakken van ontwikkelingssamenwerking.
Met de aankomende verkiezingen in maart 2017, zal het een grote uitdaging voor Nederland blijven om aandacht te vestigen op deze grote agenda en de noodzaak voor een overheid om een brede strategie voor mondiale gezondheidszorg te ontwikkelen. We hebben gelukkig nog 14 jaar om ons volledig in te zetten voor het behalen van de SDGs en ervoor te zorgen dat er gezondheidszorg is voor iedereen! Gezondheidsproblemen elders treffen Nederland ook, het is daarom de hoogste tijd en in ons eigen belang om te investeren in mondiale gezondheid.
*N.B. Gehele onderzoek kan worden ingezien op aanvraag
Tekst: Ivy van Dijke