Onze wereld zit vol met piepkleine plastic deeltjes

Recent onderzoek laat zien dat piepkleine plastic deeltjes zo’n beetje overal zijn terug te vinden: in de lucht, de zeeën en rivieren, de bodem, en in planten en dieren. Over de risico’s weten we nog weinig.

Iedereen kent de foto van de dode albatros, met herkenbare en onherkenbare stukjes plastic in zijn open maag. Een verschrikkelijk beeld. Níet op de foto te zien is dat het lichaam van de vogel, evenals het onze, waarschijnlijk vol zit met hele kleine stukjes plastic: micro-en nanoplastics, die daar zijn gekomen via lucht, water en voedsel. Onze wereld zit er vol mee.

Vorige week bracht koepelorganisatie SAPEA (Science Advice for Policy by European Academies), een samenwerking van Europese wetenschapsinstituten, in opdracht van de Europese Commissie, een rapport naar buiten over micro- en nanoplastics. Belangrijkste boodschap: de piepkleine plastic deeltjes zijn overal, en met de toenemende plasticvervuiling zal dit waarschijnlijk een risico vormen. Maar, veel is nog onbekend en het thema moet beter onderzocht worden.

Microplastics hebben een doorsnede van minder dan 5 millimeter en nanoplastics zijn nog kleiner. Amper met het blote oog te zien dus. Het onderzoek van SAPEA wijst uit dat deze minuscule deeltjes zo’n beetje overal zijn terug te vinden: in de lucht, de zeeën en rivieren (SDG 14), de bodem, en in planten (SDG 15) en dieren. En óók in menselijk voedsel en drinkwater. Misschien wel de meest schokkende conclusie: de gevonden concentraties kunnen daar op geen enkele andere manier terecht zijn gekomen dan door menselijk toedoen. Alle schokkende afbeeldingen, nieuwe regels en alternatieven ten spijt; we gebruiken steeds méér plastic, waardoor de hoeveelheid plastic die in het milieu terechtkomt ook blijft groeien.

Glitters

Micro- en nanoplastics ontstaan wanneer stukken plastic uiteenvallen, of eroderen, zo staat in het rapport. Grotere stukken plastic komen (door slecht recycling- en afvalbeleid) vaak eerst in de natuur terecht voordat ze eroderen tot micro- en nanoplastics. Maar de kleine stukjes plastic zitten ook dikwijls in verzorgingsproducten als tandpasta, crèmes, scrub en lippenstift; ze zorgen voor een ruwe substantie, die licht schurend en dus reinigend kan werken. Maar bijvoorbeeld ook glitters, om jezelf mee te versieren of om mee te knutselen, zijn microplastics.

De microplastics die in cosmetica zitten komen via het doucheputje in het water terecht, worden door de afvalwaterzuivering niet uit het water gefilterd, en komen zo in de natuur en mogelijk in ons drinkwater terecht. Hetzelfde geldt voor kunststof kleding die kleine plastic deeltjes loslaat bij elke wasbeurt. Ook bij de slijtage van autobanden of van tapijt komen micro- en nanoplastics vrij, en zo zijn er nog tal van voorbeelden.

Bekend is dus dat de kleine plasticdeeltjes alomtegenwoordig zijn. Maar we weten niet precies wat de risico’s zijn. Bart Koelmans, hoogleraar water- en sedimentkwaliteit aan de Wageningen University & Research, zat de groep voor van Europese experts die al het onderzoek dat tot nu toe is gedaan naar nano- en microplastic bijeen hebben gebracht in het SAPEA-rapport. Hij vat samen: “De risico’s dienen zich nu nog niet overal aan. Maar met de huidige plasticvervuiling neemt de concentratie toe. En als we daar niets tegen doen, gaat het zeker grote risico’s opleveren.”

Waarschijnlijk zijn er ecologische risico’s en risico’s voor de gezondheid van mens en dier. Maar wat voor risico’s precies, daar zijn de wetenschappers nog niet zeker over. Er zijn verschillende testen gedaan in laboratoria, waarbij waterorganismen (zoals algen, vissen en wormen) zijn blootgesteld aan concentraties micro- en nanoplastics. Die blootstelling kan effect hebben op de groei, en kan andere schade aanrichten zoals vergiftiging, letsel en ontstekingen. Het kan een negatief effect hebben op de opname van voedsel, voortplanting en overleving. En wanneer organismen hierdoor worden aangetast kunnen ecosystemen in gevaar komen. Maar, de concentraties gebruikt bij deze testen waren een stuk hoger dan nu is gemeten in de natuur. Daarom kan over de werkelijke risico’s nog weinig met zekerheid worden gezegd.

Alarmbellen

De alarmbellen gaan dus nog niet massaal af. Wel roepen de onderzoekers op om de toenemende plasticvervuiling een halt toe te roepen. In het rapport staat – behalve dat meer onderzoek nodig is naar de effecten van de kleine deeltjes op mens, dier en milieu – ook dat er meer maatregelen genomen moeten worden om het plasticverbruik terug te dringen. De onderzoekers bepleiten dat het gebruik van laagwaardige plastics, die sneller en makkelijker eroderen en uiteenvallen, omlaag moet en dat de afvalverwerking van plastic beter gebeurt, zonder ‘lek’ naar het milieu. Bovendien zijn de alarmbellen voor de grotere stukken in ons milieu, ‘de macroplastics’, wel al eerder afgegaan. Plasticvervuiling wordt gezien als een van de grootste ecologische problemen van dit moment, zo is te lezen in het rapport.

De nieuwe EU-ban op wegwerpplastic is dan ook welkom. Wegwerpvoorwerpen zoals rietjes, bordjes en bestek zijn vanaf 2021 verboden, net als alles wat van ‘oxoplastics’ is gemaakt, dat bij contact met water, licht of aarde meteen uiteenvalt in kleine stukjes. Voor moeilijker te vervangen voorwerpen zoals koffiebekers en bepaalde verpakkingen moeten de lidstaten het gebruik op een andere manier terugdringen, zoals middels betere recycling. Ook zal statiegeld op petflessen verplicht worden.

Zal het nieuwe EU-verbod ook de concentratie micro- en nanoplastics in onze omgeving doen afnemen? Koelmans: “We moeten niet verwachten dat het verbod de concentraties micro- en nanoplastics in ons milieu met tientallen procenten gaat verminderen. En ook dat is moeilijk te meten. We kunnen heel lang discussiëren of het verbod genoeg is, maar er gebeurt tenminste iets. Als burger juich ik alles toe wat gedaan wordt tegen plasticvervuiling.”

Dit artikel (geschreven door Loudi Langelaan) verscheen eerder op OneWorld.

Foto: A_Different_Perspective @ Pixabay.