Altijd als ik ergens een gastcollege of presentatie geef dan weet ik dat-ie komt… de ja-maar-biologisch-eten-kan-toch-nooit-de-wereldbevolking-voeden-vraag. Tijd om dit hardnekkige, negatieve vooroordeel over de biologische landbouw te ontkrachten.
Dit vooroordeel komt met name uit de koker van de producenten van chemische pesticiden en kunstmest die ongelukkig zijn met het feit dat steeds meer boeren omschakelen naar duurzame landbouwpraktijken. Diezelfde producenten gebruiken Zero Hunger (SDG 2) als een soort goedkeuring voor het gebruik van deze middelen, terwijl er wordt gezwegen over de negatieve gevolgen die ze hebben voor de vier belangrijkste SDGs: Leven in het water (14), leven op het land(15), schoon water en sanitair (6) en klimaatactie (13). Zie ook mijn eerdere blog hierover.
Maar goed! Laten we die ja-maar-vraag eens stap voor stap beantwoorden.
Op lange termijn
Het klopt dat op korte termijn biologische landbouw over het algemeen minder productief is. Dat heeft te maken met het feit dat biologische gewassen zelf hun natuurlijke groei bepalen terwijl de gangbare gewassen versneld groeien doordat ze worden opgepompt met kunstmest. Het verschil is echter veel kleiner dan men aanvankelijk dacht: niet 25 procent minder opbrengst, maar slechts 8 procent, zoals dit onderzoek uit Berkeley laat zien. Veel belangrijker, zeker op lange termijn, is dat kunstmest funest is voor de bodem. In de bodem zit veel (microscopisch) leven, en in kunstmest veel zouten. Zout en leven zijn geen goede mix. Een uitgeputte bodem betekent minder productie en uiteindelijk moet je overstappen naar een nieuw stukje land. Biologische boeren hebben daar geen last van, want die verrijken de bodem met organische stof en natuurlijke middelen waardoor je op hetzelfde stukje land – als je het goed doet – nog honderden jaren prachtige producten kan telen. Op lange termijn is daarom de productie van biologische gewassen per vierkante meter veel hoger.
Voedselverdeling
Wat betreft de honger in de wereld gaat het niet zozeer mis bij de productie maar vooral bij hoe wij voedsel over de wereldbevolking verdelen. Terwijl mensen sterven aan de gevolgen van ondervoeding, sterven er nog meer aan de gevolgen van obesitas en dieetgerelateerde ziektes. Daarnaast moeten we ook kijken naar wat wij doen met het beschikbare land. Hetzelfde recente onderzoek van Berkeley wijst uit dat in Amerika meer dan 75% van de geteelde calorieën naar dierenvoeding en bio-brandstof gaan. Dat is toch belachelijk inefficiënt! Wij hoeven dus niet méér te produceren en opbrengsten te forceren, maar we moeten slimmer gaan nadenken over wat we waar telen en hoe we dat verdelen. Geen reden om de biologische landbouw als irrelevant af te wimpelen.
Is er genoeg land om al die compost te produceren?
De tegenstanders van duurzame landbouw beweren ook dat biologische boeren hun land voeden met dierlijke mest en dat er niet genoeg land is om al die mest-producerende dieren te houden. Maar dat is niet zo: biologische boeren werken met compost en dat bestaat vooral uit groen-afval (bladeren), bruin-afval (takken) en slechts 10 procent dierlijke mest. Dieren kunnen bovendien gevoed worden met producten die voor mensen niet eetbaar zijn, zoals gras, dat wordt gekweekt op land dat anders niet bruikbaar is. Dus ook dit is een non-argument.
Biologisch als voorbeeld
Biologisch kan de wereld voeden maar dat hoeft niet per se. Op dit moment is slechts 2% van alle landbouw biologisch. Als dat 5% wordt zijn we al heel blij, we zijn niet zo dogmatisch. Laten wij vooral kijken naar de biologische landbouw als een voorbeeld voor de gangbare landbouw. Als een natuurlijker en slimmer alternatief, waar men met respect omgaat met de bodem, het klimaat, water, de biodiversiteit en de mens.
Foto: Eosta
Geweldig initiatief. Doe graag mee.
Mooi artikel Michael, ik zou wel graag de nuance behouden.
Ten eerste:
‘Kremen and her team found that organic yields were generally 19.2 percent lower than conventional yields. If organic farmers used a technique called “multi-cropping,” meaning planting different crops on the same field, they could lower the organic-to-conventional yield gap to 9 percent, and if they rotated crops, the yield gap would shrink to just 8 percent.’
Ten tweede:
Multi-cropping is veel arbeidsintensiever, en waar arbeid duur is, zoals in Nederland, is dat nog wel een grote bottleneck om dat te realiseren. Crop rotation is ook belangrijk, je foto (gember) is een uitstekend voorbeeld, als je gember wilt telen zonder de grond uit te putten, zou je het maar 1 keer in de 5 tot wel 7 jaar moeten neerzetten. Ook in de organic sector wordt dit niet altijd gedaan.
Ten derde:
Daarnaast, de yield gap tussen conventioneel en organic in het artikel is een gemiddelde en enkel kijken naar een gemiddelde is vaak gevaarlijk. Per gewas is deze yield gap namelijk zeer verschillend. Voor rode biet is er geen yield gap, maar voor een moeilijk gewas als tomaat is het dichter naar de 25% en misschien wel meer.
Of de voedsel voorziening (zero hunger) een allocatie probleem is of een productie probleem is een eeuwige discussie onder landbouwkundigen. Belangrijk is dat we beide zaken aanpakken. En dat we zoals Eosta correct heeft geanalyseerd, de real costs willen betalen voor ons voedsel. Biologisch is niet duur, maar conventioneel is (vaak) te goedkoop, namelijk onder de kost prijs!